Interview met Marie-Laure Sturbois, moraalwetenschapper, door Frank Moens, coördinator en programmator DOCVILLE, naar aanleiding van de première van de documentaire ASK DR RUTH, de bekendste sekstherapeute in de Verenigde Staten van Amerika, die op 20 augustus werd uitgezonden.
Wat is het CGSO? Wat was je rol? Waarom werd dit opgericht en waarom ben je er zelf mee begonnen?
Het CGSO betekent Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding.
Het CGSO Hasselt werd opgericht in 1970 door een kleine groep Limburgse vrijzinnigen, met als doel het grote publiek te informeren over voorbehoedsmiddelen, het taboe m.b.t. ‘seksualiteit’ te doorbreken én geslachtsgebonden minderheidsgroepen zoals bijvoorbeeld de ‘homofielen’ (én de grootste minderheidsgroep ‘de vrouwen’) te ondersteunen.
Persoonlijk was ik tussen 1970 en 1975 een werkstudente Moraalwetenschappen aan de universiteit GENT en zoals alle universitaire studenten was ik ook enorm beïnvloed door de seksuele revolutie van 1968 . En ging ik ook akkoord met de progressieve normen en waarden van deze seksuele revolutie.
Dit betekende VRIJE liefde, de vrijheid om te vrijen of seks te hebben met wie men wilde, hoe men wilde en zelfs nog voor het huwelijk. Maar er bestond één grote morele regel: binnen seksuele relaties was alles toegelaten op voorwaarde dat de sekspartner er honderd procent mee akkoord ging.
EN ook belangrijk is het feit dat in de jaren 1960 de anticonceptiepil, dé PIL ,op de markt gebracht werd. En de PIL betekende voor alle vrouwen dat zij nu zelf konden bepalen hoeveel kinderen zij op de wereld wilden zetten. Dat allemaal samen motiveerde mij om als vrijwilligster te gaan helpen om meer bekendheid te geven aan het CGSO en om het grote publiek informatie te verstrekken over voorbehoedsmiddelen. Na enkele jaren werd ik voorzitter van het CGSO en bleef dat gedurende iets meer dan 15 jaar.
Hoe was de sfeer waarin seksualiteit werd besproken in de jaren 1970?
Met uitzondering van de universiteiten en de kleine kern van hoogopgeleide mensen in de grote steden, en ook in Hasselt, mocht men op het platteland, waar ik ook woonde, nooit openlijk spreken over seksualiteit. Dat was TABOE in alle gezinnen.
Het belangrijkste bij alle ouders en dus ook voor mijn moeder, weduwe met 5 kinderen, was erover te waken dat al haar dochters nog MAAGD zouden zijn tot aan hun huwelijksnacht. Geen maagd meer zijn betekende voor het meisje een vermindering van haar ‘marktwaarde’ op de huwelijksmarkt en … een schande.
Twee jaar voordat ik naar de universiteit ging, zat ik als een braaf plattelandsmeisje in het meisjesinternaat van het Regentaat te Tongeren, alwaar ik voor regentes studeerde. Wij hadden er wel een kamer waar wij ’s avonds konden/moesten studeren en alleen op woensdagnamiddag mochten wij, eigenlijk met controle, van een tot vier uur naar een patisserie gaan.
Als ik zaterdags thuiskwam mocht ik soms de zaterdagavond gaan dansen in het dorpscafé, maar mijn moeder zat er altijd bij als ‘waakhond’.
Door dat totaal gebrek aan een minimale vrijheid in het regentaat én thuis, werd de relatie met mijn moeder ook moeilijk en kon ik nogal ‘opstandig’ zijn. Zodra ik begon te werken ging ik ook op kot wonen.
En toch heb ik in mijn jeugdjaren, zoals vele meisjes van het platteland, veel geflirt. Dit betekende jongens verleiden, jongens kussen en in het geniep mochten zij ook even over de borsten strelen … maar boven de bloes … niet eronder! Het was een totaal andere tijdsgeest dan nu. Ook de jongens waren toen voorzichtiger dan nu, denk ik, want ook zij wilden in geen geval thuiskomen met een liefje dat al in verwachting was. Dat was pas de allergrootste schande die men zich kon inbeelden!
CGSO verdeelde de pil en condooms, was dat nodig?
Ja, in het begin van de jaren ‘70 was dat echt nodig, want op het platteland weigerden de huisartsen om de pil voor te schrijven aan jongeren, maar ook aan oudere vrouwen die nog ongetrouwd waren.
De meeste jongens en zelfs oudere mannen durfden geen condooms bij de apotheker te gaan kopen. Er moest maar eens iemand aanwezig zijn die dat aan hun ouders of aan hun echtgenoot zou gaan vertellen! Want dat gebeurde echt! Wat dan weer problemen in overvloed betekende!
Zij die uiteindelijk toch de weg naar het CGSO gevonden hadden, kwamen elke woensdagavond naar de CGSO-gynaecoloog, voornamelijk voor de pil en soms voor seksuele problemen. Onze wachtzalen zaten altijd bomvol.
Intussen werd er in de media en vooral in vrouwentijdschriften te pas en te onpas over seksualiteit en voorbehoedsmiddelen geschreven. Zo ontstond geleidelijk aan een nieuwe, progressievere tijdsgeest, ook op het platteland. En dat is maar goed ook.
Jullie gaven lezingen in het land, wat waren de reacties?
Inderdaad, in de jaren 70-75 werd ik geregeld uitgenodigd door vrouwenverenigingen, in het bijzonder door de Katholieke Vrouwenbond, de Socialistische en Liberale vrouwenverenigingen. Op de infoavonden waren er zo goed als géén mannen bij, maar vaak wel de dochters van de vrouwen.
Als didactisch materiaal had ik een valiesje bij met allerhande voorbehoedsmiddelen dat wij in het CGSO het ‘POEPVALIESJE’ noemden.
De vrouwen waren vooral geïnteresseerd in dé PIL maar toen ik een condoom over een houten penis ontrolde begonnen al die volwassen vrouwen te gibberen en te giechelen als jonge pubers en uiteindelijk keken zij weg om het condoom niet te moeten zien.
Voor de grap gooide ik altijd een condoom naar de vrouw die op de eerste bank zat … eens ze het condoom in haar handen kreeg begon zij echt hysterisch te gillen en gooide het zo ver mogelijk van zich af. En dat voor een proper condoom dat ik over een houten penis gerold had … die penis hadden wij trouwens zelf gemaakt in het CGSO. Niet te geloven, toch?
Na de infoavonden kwamen de meeste vrouwen me feliciteren voor mijn moed maar er waren ook altijd vrouwen bij die vreselijk kwaad waren. Zij kwamen schreeuwend naar mij toe en verweten mij dat ik propaganda maakte voor een zedeloze maatschappij. Er was zelfs één keer een vrouw die me in het gezicht spuwde.
Hoe zat het met seksuele opvoeding op school?
Persoonlijk ben ik als oud-leerlinge van een landelijk atheneum bij mijn directeur gaan vragen of ik gedurende twee lesuurtjes bij de laatstejaarsleerlingen (die toch 17-18 jarigen waren) mocht komen spreken over seksualiteit en voorbehoedsmiddelen. Mannen! Ik ‘vloog’ daar ‘met mijn klikken en klakken’ heel vlug buiten. Ook bij andere landelijke athenea was het antwoord in het begin van de jaren ‘70 altijd ‘njet’.
Ge moet niet vragen hoe het gesteld was in katholieke colleges en zelfs in katholieke hogescholen. De paus had intussen verboden om tijdens de lessen godsdienst over voorbehoedsmiddelen te spreken, omdat seks enkel bedoeld was om kinderen ter wereld te brengen en niet voor het plezier of genot. Dat was een doodzonde. Tussen haakjes: de Kerk verbiedt vandaag de dag nog altijd het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Maar in de praktijk zijn er nu nog weinig katholieken die daar rekening mee houden, en dat is maar goed ook.
Ik herinner mij nog het verhaal van een buurjongen die voor onderwijzer studeerde in een katholieke Hogeschool. Hij vertelde dat zijn godsdienstleraar te pas en te onpas vertelde dat ‘masturberen’ een grote doodzonde was en dat je er zelfs doof van werd! Dat fabeltje werd vroeger algemeen verteld.
Maar hier moet ik toch even opmerken dat in de athenea van de grote steden, dus ook in Hasselt, de leerkrachten Niet-Confessionele Zedenleer, die licentiaten Moraalwetenschappen waren van de universiteiten Gent of Brussel, in hun lessen zedenleer wél over seksualiteit en vooral over voorbehoedsmiddelen spraken, met of zonder akkoord van de directies.
Hoe weet ik dat of hoe wist ik dat? Wel, omdat die leraars zedenleer geregeld het Poepvaliesje, vol met anticonceptiva, in het CGSO kwamen halen.
Over seks werd niet gepraat, eventueel met de therapeuten op het CGSO, hoe ging dat?
In het onthaallokaal van het CGSO had ik elke woensdagavond een eerste gesprek met potentiële CGSO-cliënten en al naargelang de aard van het probleem stuurde ik hen door naar de gynaecoloog of naar de psychotherapeut.
Waarover ging het gewoonlijk bij de therapeut? Na de jaren 1975 kwamen
de vrouwen naar de CGSO-therapeut voornamelijk voor de volgende seksuele problemen: het feit dat zij door hun partner verplicht werden seksuele handelingen te stellen die zij niet wilden doen of dat zij verplicht werden hun partner naar een partnerruilclub te vergezellen, waar zij dan moesten vrijen met een andere man of vrouw, louter omdat hun partner daarvan genoot. Zelf genoten zij er niet van, maar ze durfden het niet te weigeren uit schrik hun partner te verliezen of in de hoop hun ‘saai huwelijksleven wat op te peppen’.
Ondertussen is er terug een puriteinse trend. Zijn wij terug puriteinser aan het worden?
Ja, wij zijn puriteinser aan het worden, misschien omdat de slinger té ver naar links uitsloeg op seksueel vlak. Hoe langer hoe meer worden wij te pas en te onpas geconfronteerd met seks. Kijk maar naar de televisie: in elke serie zijn er blote vrouwen te zien die aan het seksen zijn en op hun laptop of PC worden zowel jongeren als ouderen - vaak gewild maar dikwijls ook ongewild - plots met PORNO geconfronteerd. Door een overmaat aan seks wil men waarschijnlijk terug naar meer, hoe zou ik het zeggen, ‘meer intimiteit’.
Maar m.b.t het puriteins gedrag van vandaag spelen de ouders ook een grote rol. Na de periode van Dutroux en de pedofilieschandalen, onder meer in de katholieke kerk, zijn ouders angstiger geworden en proberen zij hun kinderen zo goed mogelijk te beschermen, onder meer ook tegen de sociale media.
Ik herinner mij dat een of twee maanden geleden jongens van St.-Truiden tienermeisjes van 13 jaar verplicht hebben om zich naakt te laten fotograferen en dat zij die beelden nadien gewoonweg gedeeld hebben. Groot verdriet bij die meisjes maar ook grote verontwaardiging bij de ouders omdat hun dochters zich bloot hadden laten fotograferen. En waarom die verontwaardiging bij de ouders? De ouders hadden beter hun dochters getroost door hen uit te leggen dat ‘bloot’ géén taboe hoeft te zijn en dat bijvoorbeeld in de Scandinavische landen, meisjes en jongens, vrouwen en mannen samen bloot onder de douche of in de sauna gaan en dat heel gewoon vinden.
Ik las een paar weken geleden dat vrouwen in Frankrijk niet meer in monokini op het strand mogen gaan liggen en dat in een Frankrijk dat tot 10 jaar geleden de monokini-rage met open armen ontving.
Deze voorbeelden tonen aan dat de slinger meer naar rechts is uitgeslagen en dat morele waarden en normen in de loop der tijden ook kunnen veranderen.
Hiervoor wil ik even terugkeren naar de jaren 1970-1975, waar toen in het CGSO enorm gediscussieerd werd over ‘Het gesloten huwelijk’ en ‘Het open huwelijk’.
Het CGSO verdedigde ‘Het open huwelijk’ waar bijvoorbeeld ‘seksuele ontrouw’ onvoldoende reden was om te scheiden. Vandaag de dag is ‘seksuele ontrouw’ vaak dé reden om onmiddellijk te scheiden. Zo ziet u maar hoe progressieve morele (seksuele) normen van 50 jaar geleden kunnen evolueren naar het puriteinse gedachtegoed.
Ongeveer 20 jaar geleden werd het CGSO een afdeling ‘Seksualiteit’ onder de provinciale koepel van het CAW, het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Limburg.
Dit artikel verscheen eerder in Glauks, het ledenblad van Humanistisch Verbond Limburg.
We nemen zo snel mogelijk contact op.
Je kan ons ook bereiken via 011/210654 of via hasselt@demens.nu