Op 21 juni vieren humanisten Wereldhumanismedag. Het is een feestdag voor vrijzinnig humanisten over de hele wereld. Het is de langste dag van het jaar, of de dag van het licht. De symboliek spreekt voor zich: de overwinning van het licht op de duisternis, wat door humanisten vertaald wordt als de overwinning van de rede en wetenschappelijke kennis op dogma's en irrationele veronderstellingen. Al sinds de jaren tachtig delen humanisten wereldwijd de positieve waarden van het humanisme: individuele vrijheid, maatschappelijke solidariteit en fundamentele gelijkheid.
Ter ere van Wereldhumanismedag nodigde de Hasseltse vrijzinnige gemeenschap uit voor een ontmoeting op zondag 25 juni.
Starten deden we met de Elfurenmis, een concept van B-Classic waarin klassieke muziek in zijn meest brede interpretatie de confrontatie aangaat met een lezing avant la lettre – zeg maar preek.
Westhinder (Stien Carlier en Jan Viggria) zorgde voor muziek en Naima Charkaoui stak haar preek af. Naima is een Belgische politicologe die werkt rond mensenrechten, kinderrechten en diversiteit.
Ceremoniemeester Rashif El Kaoui verwelkomde op gepaste wijze, deed dankzeggingen allerhande en gaf ten slotte de zegen.
Jana Peeters nodigde tenslotte uit samen het glas te heffen.
Welkom binnen.
Welkom hier binnen, waar het niet buiten is. Wie is ‘Wij’?
Dat is toch vanzelfsprekend? Wij zijn wij. Dat ziet ge toch? Dat ziet ge toch op het eerste zicht wie wij zijn. Wij kennen elkaar. Wij herkennen elkaar. Wij erkennen elkaar. Omdat wij nu eenmaal wij zijn… Wij spreken dezelfde taal. Wij delen dezelfde geschiedenis. Wij hebben dezelfde tradities, dezelfde gebruiken. Wij willen dezelfde dingen. Dat is toch logisch? Ons kent ons.
Wie zijn zij?
Ja, dat is een ander verhaal… Want zij zijn problematisch…Allez waarmee, ik niet wil zeggen dat ze allemaal zo zijn, maar toch… Zij zijn toch niet wij… Dat ziet ge toch? Zij zijn anders. Zij zijn niet zoals wij. Dat is toch anders.
Ge kunt dat zelfs ruiken, wist ge dat? Zij ruiken niet zoals wij… Zo met dat eten en die parfums… Nee, zij ruiken niet zoals wij.
Ge hoort dat ook. Zij spreken niet zoals wij. Ge hoort dat, dat is toch bizar dat ge dat kunt horen. Aan die stem, aan die toontjes, zo geaffecteerd zo… Alsof zij beter zijn dan wij. Allez, alsof zij beter zijn dan wij, dat is toch niet normaal? Jamaar ja, zij doen altijd maar: ocharme wij, ocharme wij; en wij dan? Zij voelen zich beter dan wij. Wij moeten maar rekening houden met zij. Maar ja, wij zijn zo.
Zij moet zich maar aanpassen. Ah ja, zij moet zich aanpassen aan wij. Maar zij wil zich niet aanpassen. Zij wil zij blijven. Ze wil niet lijken op wij. Pas maar op, straks willen wij niet meer lijken op wij.
Wij mogen ook niks meer zeggen. Over zij. Over hen. Door zij en door hen mogen wij niks meer zeggen. Wij moeten tegenwoordig al oppassen met wat we zeggen. Zij nemen alles over. Want hun kent hun. En zij zijn met meer. Allez, er zijn verschillende zij’s, hé. Die allemaal uiteindelijk een minderheid zijn…maar als ge al die minderheden bij elkaar optelt zijn ze wel bijna een meerderheid. Want toegegeven, zij komen onderling ook niet allemaal overeen natuurlijk. Wij ook niet, maar dat is toch anders.
Wie is ik?
Ik? Ik hoort bij wij. Ik wil alleszins heel graag bij wij horen. Ik is een beetje bang om bij zij te gaan horen. Want zij is… problematisch. Het is makkelijker om bij wij te horen dan bij zij. Dus ik probeert keihard bij wij te gaan horen. Dat is toch logisch? Dat is toch natuurlijk? Dat ik wij probeert te worden?
Hier binnen bent u veilig. Ik zie het, het is nodig.
Om weer even binnenin te zijn, hier binnen. Voor eventjes maar.
Om daarna weer naar buiten te gaan. Maar nog even niet, nu bent u binnen.
Welkom.
Mijn naam is Rashif El Kaoui en zoals altijd tracht ik vandaag uw hoedende herder te zijn, uw on-‐paternalistische pastoor, de dienaar van de schikgodinnen die uw oren en harten vandaag zullen beroeren.
Beste mensen
Waarde gelovigen (dat leg ik straks nog uit),
Mensenlevens in de weegschaal leggen mag niet. Zou het geen zonde zijn om te denken dat het ene mensenleven meer waard zou zijn dan het andere? Men kan ook niet zomaar het ene leed afzetten tegen het andere. Pijn is per definitie subjectief. Dat iemand anders nog meer tegenslag heeft, gomt uw eigen pijn niet weg. Ook empathie is bij uitstek subjectief, en daarom ook selectief. De schaafwonde van uw eigen kind verontrust u meer dan de schotwonde van een u onbekend kind in Syrië. Het is uw eigen kind, het is dichtbij en u kan er iets aan doen. Het is géén zonde om daar anders naar te kijken. Maar wat als onze selectieve empathie er toch lijkt op te wijzen dat sommige mensenlevens meer waard zijn dan andere?
Black Lives Matter! We kennen de slogan intussen allemaal. De beweging ontstond in de Verenigde Staten om erkenning te vragen voor de waarde van zwarte mensenlevens in het licht van (onder meer) politiegeweld. Natuurlijk doen alle levens ertoe. Maar de realiteit van - vaak dodelijk - racisme, ook in Europa, maakt het nodig om dit specifiek punt te maken: Black Lives Matter. Het ziet er dus naar uit dat in werkelijkheid niet alle mensenlevens evenveel waard zijn.
Een groep levens die er bijzonder weinig toe doet, zijn de levens van migranten.
Sinds 2014 zijn er 27.047 migranten omgekomen in de Middellandse Zee. Spijtige ongevallen? Nee, het is een duidelijke beleidskeuze om mensen in nood niét te helpen. De normale regel is dat schuldig verzuim strafbaar is: als burger zijn we allemaal verplicht een persoon in nood te helpen (voorzover mogelijk). Niet in ons migratiebeleid. Erger nog: ngo’s die drenkelingen helpen, worden zelfs als criminelen voor de rechter gedaagd. Zo verdronken vorige week in één keer naar schatting 600 mensen. De autoriteiten waren al 12 uur voordien ingelicht en een helikopter cirkelde urenlang boven de boot. Als men meteen actie hadden ondernomen, waren er waarschijnlijk veel meer mensen gered. Maar dat is dus niét de bedoeling. Want migranten zijn niét welkom in Europa, en hoe kunnen we dat beter duidelijk maken dan door hen te laten verdrinken?
Een andere duidelijke manier om die boodschap te brengen, is via dubieuze deals met regimes buiten Europa. Zo subsidieert Europa de Libische kustwacht en zegt erop te rekenen dat zij wel de drenkelingen veilig aan wal gaan brengen. Aan Libische wal, welteverstaan. Dat het Libische regime op zijn zachtst gezegd de mensenrechten niet zo nauw neemt, is algemeen geweten. Officiële Europese waarnemers die daar de regeringsdetentiecentra voor migranten bezochten, waren gechoqueerd. Er was gebrek aan eten, drinken, medicijnen, licht en zelfs zuurstof. Ik citeer:
‘duizenden uitgemergelde en getraumatiseerde vrouwen, kinderen en mannen, op elkaar gestapeld, zonder toegang tot zelfs de basaalste voorzieningen en ontdaan van hun menselijke waardigheid’. Doet het u aan iets denken? Een van de waarnemers zei het hardop: ‘dit is hetgeen in de 21ste eeuw het dichtst bij concentratiekampen komt’. Europa laat het toe omdat het goed uitkomt: als de migranten maar wegblijven.
Het loopt trouwens niet alleen mis aan de Middellandse Zee. Herinnert u zich nog oktober 2021? Toen zaten honderden mensen op de vlucht vast in het niemandsland tussen Wit-Rusland en Polen. In antwoord op sancties tegen zijn land, liet de Wit-Russische president Loekasjenko migranten - vooral uit het Midden-Oosten - naar zijn land komen met het vooruitzicht om te kunnen doorreizen naar de Europese Unie. Maar de Poolse grenswacht zette alles in om die mensen tegen te houden. Terug naar Wit-Rusland mochten ze ook niet meer. En dus zaten de mensen vast in een bos, in de vrieskou en de regen. Polen kreeg daarbij alle steun van de Europese Unie. ‘We laten ons niet chanteren door een dictator’, klopte Europa zich op de borst. En liet daarbij de échte gijzelaars in dit conflict over aan uitdroging, honger, onderkoeling en soms de dood. Dat is blijkbaar hoe een democratie de les leest aan een dictator.
Een paar maanden later begon Polen aan de bouw van een 5 meter hoog hek om de grens met Wit-Rusland permanent af te scheiden. 400 miljoen mocht dat gaan kosten. De Unesco protesteerde. Waarom? Omdat het hek in een beschermd bos komt. Samen met natuurbeschermers waren ze bang dat het grenshek niet alleen migranten (want dat is OK), maar ook rondtrekkende dieren zou tegenhouden. Nu ben ik iemand die zich oprecht zorgen maakt over biodiversiteit en ontbossing. Ik sta altijd klaar om een petitie te tekenen voor de bescherming van bossen en van dieren. Maar ik word niet blij van een selectieve empathie, die wel opkomt voor de natuur maar zwijgt over het lot van wanhopige mensen.
Nog een cijfer: 18.292. Dat is bijna evenveel als alle kinderen die in Hasselt naar school gaan, van kleuter tot laatstejaars secundair. Zoveel kinderen op de vlucht zijn binnen Europa van de radar verdwenen tussen 2018 en 2020. Verdwenen. Niemand weet waar ze zijn. Ik moet er geen tekening bij maken dat kinderen die alleen door Europa dolen enorm kwetsbaar zijn voor misbruik en andere gevaarlijke situaties. Maar deze kinderen verdwijnen gewoon en zelden wordt naar hen gezocht.
Ook in België sliepen er de voorbije winter minderjarigen op straat. Jongeren, maar ook baby’s en kleuters met hun gezin. Minderjarigen hebben dan nog prioriteit om opvang te krijgen, dus dat volwassen vrouwen en zeker mannen die asiel zoeken op straat slapen, daar ligt onze regering helemaal niet wakker van. Ik wil me hier even speciaal tot de mannen in de zaal richten. Stel dat u op een dag door omstandigheden op straat belandt. Meerdere nachten – of zelfs maar één. Denkt u dat u dan – als man – niet kwetsbaar bent? Dat het normaal is als de overheid u niét helpt omdat anderen nog kwetsbaarder zijn? Denk nu allemaal eens aan een jongere die u kent van 18, 19 of 20 jaar. Niet minderjarig. Is die niet extra kwetsbaar als die op de straat is aangewezen, omdat hij of zij officieel geen kind meer is?
En denken we echt dat het alleen een probleem is om op straat te wonen als het vriest? Voor mij is het duidelijk: iederéén die noodgedwongen op straat moet overleven is kwetsbaar en heeft hulp nodig.
De internationale en Belgische regels zijn ook duidelijk: wie asiel zoekt, heeft recht op bed, bad en brood minstens tot die aanvraag behandeld is. Meer dan 8.000 keer al is Fedasil door de rechtbank veroordeeld omdat ze geen opvangplaats voorziet. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in 312 gevallen maatregelen lopen tegen de Belgische staat. Maar de nodige opvangplaatsen zijn er nog steeds niet. Zelf zou ik denken dat een overheid in zo’n schrijnende situatie alle taboes aan de kant schuift en mensen desnoods een hotelkamer betaalt, totdat ze de nodige opvangplaatsen georganiseerd krijgt. Dat is vroeger al gebeurd en het werkt. Als men dan die keuze niét maakt, en nog liever dwangsommen betaalt, is het duidelijk: onwil. Mensen op de vlucht worden gewoon genegeerd in hun menselijkheid. Ze moeten er maar tegen kunnen.
Ik heb veel verteld maar nog veel meer onvermeld gelaten. De vrachtwagens en vliegtuigen waarin mensen zich verstoppen en sommigen sterven. De illegale pushbacks. De grenswachters, militairen, politie en burgerwachten die mensen op de vlucht bedreigen, beroven, slaan en zelfs beschieten. Ik hoef het niet allemaal uit te leggen, want ik vertel u eigenlijk niets nieuws. U weet dat het gebeurt. Ik weet het. We weten het. We zullen nooit kunnen beweren dat we het niet wisten. Het gebeurt onder onze neus én het gebeurt in onze naam. Want het zijn onze overheden die dit beleid voeren. De Europese overheid en de Belgische overheid, beide mede door ons verkozen. Zij beslissen namens ons dat deze mensenlevens niet zo belangrijk zijn. Dat hun mensenrechten niet echt tellen, want we willen deze mensen nu eenmaal niet. Onze overheden kiezen er doelbewust voor om dood, geweld en mensonwaardigheid niet alleen te tolereren, maar zelfs te gebruiken als middel om mensen af te schrikken. Om hen duidelijk te maken: ‘kom NIET naar hier’.
Maar, mensenrechten, is dat niet ons stokpaardje? Wij, Europanen: mensenrechten zitten toch in ons DNA? Hebben we ze niet zelf uitgevonden? Hoe graag halen we overal in de wereld ons vingertje boven als het om mensenrechten gaat. Mensenrechten zijn ons Europees uithangbord. We hebben het hen eens goed uitgelegd in Qatar, bij het WK! Mensenrechten zijn ons handelsmerk. Of nee, handelsmerk is niet het juiste woord. Want als het om handel gaat, om geld verdienen, om onze eigen belangen: dan zijn mensenrechten meteen minder belangrijk. Laat die gas uit Qatar maar komen! Zolang ze gratis zijn, een extraatje bovenop onze volle winkelkar, dan houden we van de mensenrechten. Maar als ze geld of moeite gaan kosten, of een gele kaart, dan toch maar niet. En zeker niet als het om migranten gaat. Ik kan het niet beter zeggen dan een graffiti op Lesbos, dat Griekse eiland waar zoveel mensen op de vlucht zogenaamd opgevangen maar vooral opgesloten zitten in mensonwaardige omstandigheden: ‘Het kerkhof van mensenrechten’, zo staat het er.
Voelen we dan géén empathie? Toch wel, een beetje. Sommigen onder ons toch. U zucht wellicht ook als u het zoveelste nieuwsitem ziet over verdronken of mishandelde migranten. U deed misschien een overschrijving voor een ngo toen er die beruchte brand was in het opvangkamp Moria op Lesbos. Maar daarna gaat het leven gewoon verder, met zijn kleine en grotere zorgen en hopelijk ook pleziertjes. Ook voor mij: de gezondheid van mijn ouders, de volgende gasfactuur, een discussie met de school van mijn kinderen en aftellen naar de zomervakantie.
Ze bestaan natuurlijk, de helden die telkens weer noodoplossingen zoeken voor asielzoekers zonder opvang, die elke week naar Duinkerke rijden met hulppakketten, die nogmaals een petitie lanceren of een protestactie organiseren. Maar ze zijn met weinig. De meeste van ons leunen achterover. We liggen er niet écht wakker van. We kijken weg. We zwijgen. Het is ook zo’n moeilijk onderwerp. Want wie ligt er wél duidelijk van wakker en laten luid hun stem horen: de tegenstanders. Ze schreeuwen van de daken dat migranten hier niet welkom zijn, koste wat het kost. Dat we ze liever zien verdrinken dan aanmeren.
Maar het gaat me even niet over die stemmen. Het gaat me om de zwijgers. Uiteindelijk is het hun onverschilligheid, onze onverschilligheid die dodelijk is. Nogmaals: we weten het. We zullen nooit kunnen beweren dat we het niet wisten.
‘De slechtste houding is onverschilligheid’, schreef Stéphane Hessel in zijn beroemde essay ‘indignez vous’. ‘Door te zeggen "Ik kan er niets aan doen, ik red me wel", door je zo te gedragen, verlies je een van de essentiële componenten die ons menselijk maken: het vermogen tot verontwaardiging en het engagement dat daarmee gepaard gaat.’ (einde citaat) En de geweldige Argentijnse zangeres Mercedes Sosa zong: ‘Solo le pido a Dios’, ‘Het enige wat ik vraag aan God, is dat ik niet onverschillig blijf bij lijden, dat ik niet sterf zonder het nodige te hebben gedaan.’
Vanwaar onze apathie? Is het omdat we overweldigd worden door het ene rampenverhaal na het andere? Is het vermoeidheid? Of heeft het misschien te maken met een gevoel van machteloosheid: ook al is het onze overheid, dat maakt het nog niet gemakkelijk om als individuele burger of als organisatie verandering teweeg te brengen. Dan is het gemakkelijker om te rationaliseren: ‘Het is nu eenmaal zo, we kunnen er toch niets aan doen. En het is toch waar dat we niet de hele wereld kunnen opvangen? Wel jammer voor hen hoor.’
Gooien we de handdoek in de ring omdat we geen oplossingen zien? Of zou het kunnen dat onze passiviteit ook te maken heeft met eigenbelang? Want laat ons eens kijken waarvoor die dodelijke grenzen rond Europa dienen. Als we daarop inzoomen, dan zien we een pijnlijke waarheid: wij hier binnenin Fort Europa, leven in een geprivilegieerde bubbel. En natuurlijk zijn er vele ongelijkheden binnen dat Fort. Natuurlijk zijn er mensen die worstelen met torenhoge facturen, zeker het afgelopen jaar. Natuurlijk en helaas zijn er mensen die eronderdoor gaan en we moeten en willen solidair blijven met hen. Maar toch blijft de grootste ongelijkheid die tussen de situatie in het Fort en de situatie buiten het Fort. Ongelijkheid in rijkdom, in levenskansen, in veiligheid. Onze grenzen zijn een symptoom van die ongelijkheid, en houden tegelijk die ongelijkheid mee in stand, zoals de muren rondom een gated community. Ze helpen rijke en machtige landen hun verantwoordelijkheid te ontlopen.
Maar die verantwoordelijkheid bestaat wel degelijk. Want onze rijkdom hier staat niet los van uitbuiting elders.
En als mensen het dan bekeken houden op de plek op de aardbol die het lot hen heeft toebedeeld, als ze have en goed riskeren in de hoop elders een beter leven te kunnen opbouwen, dan noemen we hen laatdunkend ‘gelukszoekers’. Met die term bedoelen we dat ze hier niets te zoeken hebben. Hoe durven ze op zoek gaan naar geluk! Terwijl onze eigen samenleving nooit eerder in de geschiedenis zo geobsedeerd is geweest met de zoektocht naar geluk, gebruiken we de term ‘gelukszoekers’ om mensen die migreren om in de meest elementaire behoeften te voorzien, in het verdomhoekje te zetten.
Beste mensen, waarde gelovigen,
Wat als het ook anders kon? Wat als onze empathie minder selectief was, en zwarte en bruine levens, moslimlevens en migrantenlevens er écht toe deden? Dan zouden we de ijver die we aan de dag leggen om op te komen voor ons eigen recht op schone lucht, veilig verkeer en degelijke kinderopvang ook tonen voor het recht op leven, voedsel en gezondheid van migranten. Dan zou de vanzelfsprekende solidariteit met mensen op de vlucht voor de oorlog in Oekraïne, waar zowel de overheid de poort wijd open zette als de bevolking een warm welkom gaf, even vanzelfsprekend zijn voor mensen op de vlucht voor de oorlog in Syrië of Oost-Congo.
Wat als we met zijn allen luid en duidelijk zouden maken dat dàt het beleid is dat we willen? Wat als we de publieke opinie niet zagen als een vaststaand gegeven, maar zouden beseffen dat we die publieke opinie mee vormgeven? Wat als we zouden durven dromen van een heel ander migratiebeleid, waar mensenrechten geen lastige modaliteit zijn maar het uitgangspunt? Wat als we zouden beseffen dat een wereld met open grenzen geen onbereikbare utopie is, maar een realiteit in het grootste deel van de geschiedenis. Een die we stap voor stap in de toekomst opnieuw kunnen bereiken? Wat als de eerste stap naar een rechtvaardiger wereld, het geloof is dat die kan bestaan?
Geloof. Een toepasselijk begrip om het vandaag over te hebben. Het doet me denken aan mijn jeugd. In het huis van mijn grootouders waar ik vaak op bezoek ging, stond een kaartje van de begrafenis van een oom van mij. Een man die heel geëngageerd was, vanuit een christelijke inspiratie, en die veel te jong is gestorven. Terwijl ik als tiener nadacht over de vraag wat ik wel of niet geloofde, las ik telkens weer dat kaartje waarop stond: ‘Zeg niet: ik geloof niet. Want iedereen gelooft in iets.’ Het is me bijgebleven. Meer nog: ik geloof ook écht dat we allemaal in iets geloven. U gelooft in uw kinderen, uw partner of andere belangrijke mensen om u heen. U gelooft hopelijk ook in uzelf. U gelooft in bepaalde waarden, zoals vrijheid, gelijkheid, solidariteit, democratie, natuur. Of ja, mensenrechten. En net als liefde, is geloof een werkwoord. Als u gelooft in die waarden, wat doet u daar dan mee? Als u gelooft (àls u gelooft) dat elke mens evenveel waard is, dat mensenrechten echt voor alle mensen gelden: wat doet u daar dan mee? Als u bij het aanhoren van mijn preek dacht, nee, mijn empathie is niét selectief: wat doet u daar dan mee?
Beste mensen, waarde gelovigen, een wereld met dodelijke grenzen is per definitie een onrechtvaardige wereld. Maar ik geloof dat het ook anders kan. Laat ons samen geloven en daar een werkwoord van maken.
Naima Charkaoui
Elfurenmis Hasselt, 25 juni 2023
Beste mensen,
Sta mij toe u van harte welkom heten op onze Dag van het Humanisme. Dat doe ik naam van het IMD, het Humanistisch Verbond en het Vrijzinnig Punt. Ik ben Jana, bestuurslid vanuit de Oudstudentenbond VUB en consulent in het huisvandeMens. De langste dag van het jaar vond plaats afgelopen woensdag, toen om 16u57 de zomerzonnewende plaatsvond. Een dag die voor vrijzinnig humanisten in het teken staat van hoop en positivisme. Aan de VUB zouden we zeggen: door wetenschap de duisternis overwinnen.
Uiteraard doen we dat niet alleen in België maar over de hele wereld. Ik ben me even gaan inlezen. In het oude Griekenland werd deze dag al gevierd door traditioneel een vuur aan te steken, hier drie keer over te springen gevolgd door het uitwisselen van erotische geloften. Wij zullen het vandaag houden bij dat denkbeeldig vuur, tenzij u daar zelf anders over beslist.
Op een dag als vandaag willen we niet nostalgisch terugblikken, ‘naar toen het nog allemaal beter was’. We stellen hardop de vraag hoe we als gemeenschap vooruit kijken naar de toekomst. Een toekomst met de uitdagingen die Be-Classic zonet predikte. Want hoe leg je een mensenleven in de weegschaal? Een duikboot met miljonairs of een vissersboot met vluchtelingen, het ene maritieme drama is blijkbaar het andere niet.
Terwijl we stilstaan bij het 20-jarig bestaan van de Wet voor het Recht op Waardig Sterven moeten we de Wetstraat overtuigen van wetenschappelijk onderzoek rond abortus. Als vrijzinnig humanisten zullen we ons blijven inzetten voor zelfbeschikking en blijven we onze relevantie aantonen. We wachten niet af tot 2024 om te zien wat er in de Wetstraat gebeurt. Tot zover mijn donderpreek.
Beste mensen, jullie hebben de trip langs een jungle van kasseien, putten en rioleringsbuizen gehaald, en daarvoor alleen al: een welgemeende proficiat. Ik zal jullie een uitgebreide geschiedenisles over dit huis besparen, gezien ik op dat moment 8 jaar was en menig van jullie dat wellicht beter kan. Wat ik wel kan zeggen, is dat de werking op deze vrijzinnig campus doorheen die 25 jaar sterk is verankerd.
De deur stond, staat en zal hier altijd open staan om steun te bieden. Dat doet de vrijzinnige campus op verschillende manieren. Het afgelopen jaar alleen vonden hier 833 activiteiten plaats. De meeste van lidverenigingen en het huis, maar ook voor andere [vrijdenkers] stellen we de deuren open. Laat ons van dat alles alvast één ding meenemen. Het vrijzinnig humanistische gedachtegoed is even divers als de organisaties leden tellen. Of we nu fanatieke atheïsten zijn of de kantjes minder scherp zijn, uit dialoog kunnen we leren. Hoewel een bubbel van gelijkgestemden aanlokkelijk klinkt, op een eiland is het maar eenzaam.
Gelukkig zijn we hier vandaag om te vieren wat ons verbindt. Daarom: een zonnige en inspirerende dag van het humanisme gewenst. Dan rest mij u nog hartelijk te danken voor uw aanwezigheid en natuurlijk Naïma, Stien en de medewerkers van Be-Classic. Graag voor hen een hartelijk applaus.
We nemen zo snel mogelijk contact op.
Je kan ons ook bereiken via 011/210654 of via hasselt@demens.nu