Vrij onderzoek heeft voor het vrijzinnige gedachtegoed steeds een belangrijke rol gespeeld. Bij een stevige cafédiscussie (of voorlopig even digitaal) wordt de term al snel weer naar je hoofd geslingerd. Je herkent hem aan de gedrevenheid, maar vaak ook aan een zekere vaagheid waarmee hij wordt verdedigd. Een goed moment om het grondbeginsel zelf onder de loep te nemen!
Libre Examen - onderzoeken is een open examen
Het begrip Vrij Onderzoek is afkomstig van het Franse Libre Examen, wat een methode van wetenschapsbeoefening beschrijft. Over de geschiedenis van vrij onderzoek kunnen we veel vertellen, maar het uitgangspunt is dat men zich door rede, wetenschap en logica laat leiden. Vrij onderzoek blijft echter niet bij wetenschap alleen. Het kan gezien worden als een manier van in het leven staan. De gekende leuze: “Niet zomaar aanvaarden maar overtuigingen aan een kritische analyse onderwerpen”. Het gaat uit van het principe dat voorgaande bevindingen, dogma’s of autoriteit geen invloed mogen hebben op het zoeken naar wat waar is.
Dit vergt een hoop gezonde twijfel en afweging, maar vooral heel wat informatie waarop men zich moet baseren. Jammer genoeg zal een mens nooit over alle kennis beschikken. Vanuit dit opzicht word je gedwongen tot een zekere bescheidenheid en een openheid naar nieuwe visies - mits voldoende gefundeerd. Gelukkig kunnen we de laatste twee eeuwen rekenen op een enorme toename aan betrouwbare kennis. Wetenschap begint niet louter meer waar religie stopt. Toch weten we dat dogma’s, openbaringen en vooroordelen van alle tijden zijn. Denk maar aan de opmars van anti-vaxxerbewegingen, het creationistisch gedachtegoed, klimaatontkenning,... Vanaf het moment dat een dilemma een ethische ondertoon krijgt, lijkt de vrijheid van denken in het gedrang te komen.
Redelijk eigenzinnig
Wat is dan de plaats van vrij onderzoek binnen het vrijzinnig humanistisch gedachtegoed? Hiervoor gaan we terug naar de Nieuwe Tijd in Europa toen het humanisme zich begon te ontplooien. De pas later erkende levensbeschouwing is in België ontstaan als een tegenbeweging tegen de kerk. Zoals het woord doet vermoeden staat niet een godheid, maar de mens zelf centraal. Je bent best wel zelf in staat om invulling te geven aan je leven, rekening houdend met de mensen rondom je. Bij deze verantwoordelijkheid hoort een reflex tot kritisch denken, de vrijheid om aan experimenten te kunnen doen en zelf te zoeken naar wat waar is. Onderzoeken is immers eigen aan de mens. Op die manier is een vrijzinnig humanist niet enkel iemand die zich afzet tegen religieuze dogma’s, maar iemand die zichzelf en de wereld in vraag kan en durft stellen. Een visie waar men ook binnen het onderwijs naar wilde streven.
Doorheen de jaren hebben velen zich ingezet voor dit grondbeginsel van de universiteit. Denk bijvoorbeeld aan Leopold Flam, of aan Leo Apostel, die in de beginjaren van de VUB een belangrijke voortrekker was voor de vrijzinnigheid bij de studentengemeenschap. Samen met de OSB publiceerde hij het vertoog ‘Vrij Onderzoek: Van negatie naar bevestiging, van leuze tot beginsel’. Dit was naar verluidt de eerste Nederlandstalige publicatie over vrij onderzoek. Hierin stelt hij vrij onderzoek gelijk aan het recht, maar ook de verplichting van een mens om naar eigen vermogen constant aan onderzoek te doen.
‘La raison a ses raisons que la raison ne connaît pas’
Wat gebeurt er wanneer we vrij onderzoek tot object maken van zijn eigen principe? Net als onszelf en de wereld kunnen we ook vrij onderzoek onderwerpen aan een kritische analyse. Zoals eerder gesteld, is er soms sprake van vage of uiteenlopende opvattingen. Apostel omschreef het als volgt: “Ieder moet zo handelen dat het zo spoedig mogelijk vinden van een zo groot mogelijk gedeelte der waarheid door een zo groot mogelijk aantal personen zo waarschijnlijk mogelijk wordt”. Naast de vage verwoording kan je ook stilstaan bij het uitdragen van de waarheid. Wat is dé waarheid en waar ligt de scheidingslijn tussen het verspreiden van kennis en het verkondigen van een ideologie? Is het niet net bekeringsdrang die in conflict is met de vrijheid van een ander?
Wanneer je vrij onderzoek verder neemt dan wetenschap alleen, kunnen we al snel vermoeden dat één waarheid waarschijnlijk niet bestaat. Naast de mogelijkheid dat verschillende waarheden vervlochten zijn, kan een waarheid ook een reeks subjectieve elementen bevatten. Een persoon beperkt zich zelden tot enkel rationaliteit, maar erkent emoties. ‘La raison a ses raisons que la raison ne connaît pas’. Het is waarschijnlijk geen wenselijke of haalbare situatie om nooit gebruik te maken van je hartstocht, zoals Poincaré het verwoordt. Of we het willen of niet, we zijn als mens gedreven door emoties, belangen, opinies en dus ook door dogma’s. De vraag die je kan stellen is of vrij onderzoek daarom ook waardenvrij onderzoek moet zijn. Een ding is zeker: denken en zijn speelt zich nooit af in een vacuüm. We zijn het resultaat van nature, maar ook de invloed van nurture valt niet te onderschatten. We zullen nooit vrij zijn van opvoeding en omgevingsfactoren. Zowel cultuur als tijdsomstandigheden relativeren iemands denken en zetten het in een ander daglicht. Een persoonlijke waardenschaal en de invulling van begrippen als vrijheid, gelijkheid en solidariteit zijn steeds onderhevig aan verandering.
Een ideaal
Volgens de regels van de kunst van vrij onderzoek doe je beter geen beroep op vooringenomen kennis. Toch weten we dat kennis in veel gevallen het product is van bestaande informatie van jezelf en nog vaker van anderen. Kennis en omstandigheden kunnen veranderen, maar zelden zal men vanaf nul starten bij het zoeken naar wat ‘waar’ is. De doorsnee persoon heeft immers niet de mogelijkheden, noch de ambitie om na te gaan hoe vaccinaties werkzaam zijn. Het uitspitten van ieder verricht onderzoek zou ons te ver leiden, dus gaan we uit van de betrouwbaarheid van onze bronnen. In het geval van wetenschappelijk onderzoek kunnen we, mits wat kennis van zaken, snel bepalen of het de waarheid correct weerspiegelt. Toch mag het aandeel van persoonlijke bias, gesponsord onderzoek of publicatiedruk aan universiteiten hierbij niet onderschat worden.
Wanneer we dit lezen kunnen we afleiden dat waarschijnlijk geen enkele maatschappij of persoon volledig kan handelen volgens het ideaal van vrij onderzoek. Welke betekenis heeft dit abstracte principe dan voor personen die zich niet beroepshalve met wetenschappelijk onderzoek bezighouden? Misschien kunnen we de leuze van Poincaré ‘het denken mag zich nooit onderwerpen’ het best interpreteren als een persoonlijke ingesteldheid van opbouwende twijfel. ‘Ik weet dat ik niets weet’. Geen enkel antwoord is definitief en twijfel is vaak het beste instrument om iets te benaderen. Wanneer we bereid te zijn onze mening te herzien kunnen ‘zekerheden’ steeds opnieuw in vraag worden gesteld. Dan wordt vrij onderzoek niet enkel een methodiek om de wereld kritisch te bestuderen, maar een houding om in de wereld te staan.
Jana Peeters
We nemen zo snel mogelijk contact op.
Je kan ons ook bereiken via 011/210654 of via hasselt@demens.nu